In ons ecodorp Zuiderveld zijn de dagen van voorstrijken, afplakken, leem kruien, scheppen, spuiten, afpappen en gletten voorbij! Want met het leemstucen van de wanden van het gemeenschapshuis, zijn alle 46 huizen van ons dorp nu voorzien van een laagje leem.
De bewoners van het Zuidblok en Middenblok zijn allemaal ingetrokken, en ook de meeste bewoners van het Noordblok hebben hun oude woning verruild voor hun nieuwe.
Wat een monsterklus is het geweest. Het zou ons niet gelukt zijn zonder de hulp van Capiau Leembouw, de vrijwilligers van het Huis van Compassie, onze leden, en iedereen die zijn of haar steentje heeft bijgedragen.
Hoewel we nog midden in het proces van afbouw zitten, vormt de gemeenschap zich ook op allerlei andere manieren. Het eerste kampvuurtje is een feit, en de kinderen weten elkaar en de nieuwe ‘zandbak’ (fundering van de schuur) goed te vinden. Krachten worden gebundeld als het gaat om het oppassen op elkaars kroost, het sjouwen met verhuisdozen, het ophalen van vloeren en andere zware zaken en het delen van auto’s en maaltijden. Regelmatig komen er ’s avonds nog mensen uit hun huizen gekropen om een laatste muurtje te glatten of een tent te verplaatsen.
En dan… Bewoners gaan zich nu richten op het afmaken van hun eigen woningen, en het in orde maken van de wisselwoning en het gemeenschapshuis. Het volgende grote bouwproject is de schuur. Het bouwen gaan we zelf doen! Ook is het bijna tijd om de tuin onder handen te gaan nemen. Zo zal de tuin worden opgehoogd, wordt de wadi gegraven en gaan we gezamenlijk de paden leggen.
Kortom, we zijn er voorlopig nog wel even zoet mee. Maar er is niets zo verbindend als samen werken, en wat wordt het mooi.
Op 3 december was het zo ver. De eerste 5 bewoners van de huizen van ons ecodorp Zuiderveld kregen de sleutel. De vlag ging uit, een dag waarop we lang hebben gewacht.
Inmiddels hebben alle bewoners van de eengezinswoningen (Zuidblok en Middenblok) hun sleutel gekregen, en zijn we ook al bezig in het gemeenschapshuis. In februari zullen de appartementen en studio’s (Noordblok) volgen.
We werken allemaal ontzettend hard met elkaar. De woningen worden voorzien van leemstuc, er worden vele wanden in de (natuurlijke) voorstrijk gezet, er worden vloeren gelegd, tweedehands keukens geplaatst en er worden brievenbussen gebouwd. Bewoners, vrienden, vrijwilligers van het Huis van Compassie en het team van Capiau Leembouw werken allemaal samen om de 46 woningen bewoonbaar te maken.
Tijdens en tussen het klussen door vormt zich al een ware gemeenschap op ons prachtige plekje. Het wordt nog even doorwerken, maar wat zijn we al trots en wat wordt het mooi.
Het spreekwoordelijke hutje op de hei; verlang jij er ook wel eens naar? Even weg van de dagelijkse drukte, het moeten, de weekplanning, de wekker en misschien ook wel de rekeningen en andere ongewenste lasten waar je niet zomaar omheen kunt. Even weg van de drukte in het verkeer, van de oneindige stroom aan negatieve berichten over de toestand van de wereld – en terug naar jezelf. Terug naar de natuur, misschien wel? Zelf heb ik dit verlangen vaak, een verlangen naar eenvoud, naar manieren om het leven simpeler te maken. Maar hoe doe je dat? En wat is dat eigenlijk, simpel leven? Ik neem jullie graag mee in mijn zoektocht, die me uiteindelijk naar CVEG en Zuiderveld geleid heeft.
Tijdens mijn studententijd woonde ik enkele jaren in woongroepen in het centrum van Nijmegen. Fijn, leerzaam, gezellig ook – maar na een tijdje voelde ik me niet meer thuis in de stad. Te druk, teveel afleiding, te weinig tijd om alles te doen wat je niet denkt te willen missen. Ook mijn hond, uit het asiel bij mij in huis terecht gekomen, vond de stad en de bijbehorende onrust niks. Toen er een plekje vrijkwam in een mooie woongroep in Keeken, net over de grens in Duitsland, besloot ik de stap ‘naar buiten’ te wagen.
Het leven daar deed de naam van de woongroep, Goed BeKeeken, eer aan. Ik leerde leven met de seizoenen, de groenten uit de moestuin, de houtkachel en de houtvoorraad, de roofvogels en muizen, de duisternis van de winter en het eindeloze licht van de zomer. Ik leerde de stilte waarderen. Mijn huisgenoten leerden mij over de omgeving, over hoe het leven ook anders kon, over de waarde van ruimte, maar ook van echt samenzijn. Over hoe fijn het is om te delen; spullen, eten en ervaringen. En hoe belangrijk het is om af en toe een mooi kampvuur te maken en samen in de vlammen te staren. Nog steeds, als het verlangen naar het simpele leven de kop opsteekt, denk ik aan mijn tijd op het Keekense platteland en de vroege ochtenden met de kippen in de enorme achtertuin.
Het leven ging echter door, en een nieuwe liefde liet me kennis maken met een andere versie van eenvoudig leven. Op de Hof van Wezel, een recreatieterrein op nog geen twintig minuten rijden van Nijmegen, vonden we een plekje waar we ons eigen ‘hutje’ konden bouwen. Er was (en is) geen elektriciteit, geen stromend water en geen riolering. Bijna zes jaar en anderhalf kind later is de Hof nog steeds mijn thuis en vind ik vaak mijn rust in de manier van leven die erbij hoort. Simpel is het zeker, eenvoudig. Het dagelijks leven kost tijd, en dat maakt je bewust van je eigen aanwezigheid en alles wat je al dan niet nodig hebt. Ik las laatst de spreuk ‘Once you carry your own water, you will learn the value of every drop’, en daar zit natuurlijk wel wat in. Als je je eigen water moet dragen, zorg je wel dat je zuinig bent. Omdat het energie kost, maar ook omdat je heel goed ziet wat je verbruikt. Het voelt goed om op die manier relatief weinig te verbruiken aan water, elektriciteit en gas.
Tegelijkertijd brengt het simpele leven ook nieuwe moeilijkheden met zich mee. Zelfvoorzienend zijn we op de Hof bij lange na niet, dus ritjes naar de supermarkt maak ik regelmatig. Meestal met de auto. En het leven hier is goedkoop, maar niet gratis. Bovendien ben ik graag financieel onafhankelijk, dus werk ik. En als je werkt, doe je mee aan het leven in de maatschappij; wat ik ook erg fijn vind. Maar om te werken heb je ook een telefoon nodig, een laptop. Internet. Representatieve kleding. Wederom een auto. Nu, in coronatijd nog meer, merk ik dat ik vaak tegen de grenzen van dat simpele leven aan loop. Thuis werken is geen optie, dus ik moet toch elke werkdag met de auto op pad. Dat betekent dat mijn zoontje al vroeg naar de kinderopvang gebracht moet worden, ik doorrij naar mijn werk aan de andere kant van Nijmegen, op de terugweg snel boodschappen doe bij een grote supermarkt en ’s avonds, als de accu het toelaat, nog even wat mailtjes van studenten wegwerk via de grote databundel die ik inmiddels heb en waarmee ik ook echt wel avonden vul met Netflix.
De komst van mijn zoontje zorgde sowieso voor een hoop nieuwe vraagstukken, zoals de oneindige hoeveelheid was die gecreëerd wordt, het gebrek aan andere kindjes op de camping, en ergens ook het gebrek aan support – inmiddels woon ik namelijk in mijn eigen hutje. Heerlijk rustig, maar ook best eenzaam soms. Ik realiseerde me langzaam dat het simpele leven niet meer simpel was. Dat het leven nu, met een kindje en een wens voor een tweede, misschien iets anders nodig heeft om simpel te zijn. Het verlangen naar eenvoud veranderde in het verlangen naar een stam, een groep, een huis dat warm is als je opstaat of laat thuiskomt, waar je ook in de winter elektriciteit hebt. Een plek waar Olan en zijn broertje of zusje straks vriendjes en vriendinnetjes hebben, naar school kunnen fietsen en waar ze later, over een paar jaar, een eigen kamer hebben met hun eigen bed.
In CVEG vond ik een opening; een mogelijke levenswijze waar mijn behoefte aan bewust leven gecombineerd kan worden met de andere behoeftes van het leven; samenzijn, delen, mijmeren bij het kampvuur. De keuze, of misschien wel de echte overgave, aan CVEG en aan Zuiderveld hebben me best wat zweet en ook tranen gekost. Het idee van het simpele leven dat ik in mijn hoofd had, loslaten, bleek best moeilijk. Soms struikel ik nog steeds over de vele vergaderingen, de zoom-bijeenkomsten die maken dat ik nog meer tijd achter mijn laptop doorbreng of het gevoel nooit genoeg te kunnen bijdragen terwijl het leven al zo vol is. Ook ben ik soms bang dat ik de basis vergeet, dat ik mijn nieuwe huis ga volstoppen met overbodige spullen. Het begint met een wasmachine, en dan? Toch maar een afwasmachine? En zo’n blender is ook wel fijn. Een broodrooster? Waterkoker? Soundsystem?
Toch voel ik ook steeds beter dat dat niet is waar het om gaat. Dat ik verlang naar Zuiderveld omdat ik op zoek ben naar een veilige basis voor mij en mijn kindjes. Een plek waar we thuis kunnen zijn, met aandacht voor elkaar. Ik realiseer me dat de eenvoud niet per se, niet alleen, zit in het leven terugbrengen naar de basis, maar misschien wel meer in de vraag: wat heb ik nu echt nodig? Zolang we die vraag blijven stellen, kunnen we het leven simpel houden, denk ik. Met of zonder wasmachine.